Het transtheoretische veranderingsmodel
Overzicht van het model
Het transtheoretische veranderingsmodel (Prochaska & DiClemente, 1983; Prochaska, DiClemente & Norcross, 1992) is een integratieve therapie die de bereidheid van een persoon om te handelen, beoordeelt op nieuw gezonder gedrag, en die strategieën of veranderingsprocessen aanreikt om de persoon te begeleiden. Het model is samengesteld uit concepties zoals stadia van gedragsverandering, veranderingsprocessen, veranderniveaus, zelfredzaamheid en beslissingsbalans.
Stadia van gedragsverandering
Deze conceptie verwijst naar de tijdsdimensie van gedragsverandering. In het transtheoretisch veranderingsmodel is verandering een ‘proces dat voortgang via een reeks fasen omvat’:
- Voorbeschouwing (‘niet klaar’) – ‘De persoon is niet van plan om binnen afzienbare tijd actie te ondernemen en is zich er mogelijk niet van bewust zijn dat zijn gedrag problematisch is.’
- Bezinning (‘zich voorbereiden’) – ‘De persoon begint in te zien dat zijn gedrag problematisch is en gaat kijken naar de voors en tegens van zijn aanhoudende gedrag.’
- Beslissing (‘klaar’) – ‘De persoon is van plan om in de nabije toekomst actie te ondernemen en kan kleine stapjes beginnen te zetten naar gedragsverandering.’
- Actie – ‘De persoon heeft specifieke openlijke wijzigingen aangebracht om zijn probleemgedrag te wijzigen of nieuw gezond gedrag te verwerven.’
- Volhouden – ‘het lukt de persoon al minstens zes maanden om de actie vol te houden en werkt aan het voorkomen van terugval.’
- Beëindiging – ‘De persoon kent geen enkele verleiding en weet zeker van dat hij niet zal terugkeren naar zijn oude ongezonde gewoontes als een manier van coping.’
Daarnaast hebben de onderzoekers ‘Terugval’ (recycling) geconceptualiseerd, wat geen stadium op zich is, maar de ‘het teruggaan vanuit Actie of Volhouden naar een eerder stadium’.
« Voorbeschouwing (niet klaar)
In dit stadium is men niet van plan om in de nabije toekomst (binnen 6 maanden) met gezond gedrag te beginnen en is men zich wellicht niet bewust van de noodzaak dat het gedrag moet veranderen. Mensen leren in dit stadium meer over gezond gedrag: ze worden aangemoedigd om na te denken over de voordelen van het veranderen van hun gedrag en iets te voelen bij het effect van hun negatieve gedrag op anderen.
Voorbeschouwers onderschatten vaak wat veranderen ze oplevert, overschatten de nadelen daarvan en zijn zich vaak niet bewust dat ze deze fouten maken.
Een van de meest effectieve stappen waar anderen in dit stadium mee kunnen helpen, is ze aan te moedigen zich bewuster te worden van hun besluitvorming en van de vele voordelen van het veranderen van ongezond gedrag.
« Bezinning (‘zich voorbereiden’)
In dit stadium zijn deelnemers van plan om in de komende 6 maanden te beginnen met gezond gedrag. Terwijl ze zich nu meestal bewuster zijn van de voordelen van verandering, wegen de nadelen niet op tegen de voordelen Deze twijfel aan verandering kan ertoe leiden dat ze in actie komen, blijven uitstellen.
De persoon leert in dit stadium wat voor soort persoon hij zouden kunnen zijn als ze zijn gedrag verandert en leert meer van mensen die zich gezond gedragen.
Anderen kunnen in dit stadium invloed uitoefenen en effectief helpen door aan te moedigen om te werken aan het terugdringen van de nadelen van het veranderen van hun gedrag.
« Beslissing (‘klaar’)
De persoon is in dit stadium zijn klaar om in de komende 30 dagen in actie te komen. Hij neemt kleine stapjes waarvan hij denkt het gezonde gedrag deel van zijn leven te kunnen maken. Ze vertellen hun vrienden en familie bijvoorbeeld dat ze hun gedrag willen veranderen.
In dit stadium moet de persoon worden aangemoedigd om steun te zoeken bij vrienden die ze vertrouwen, te vertellen over hun plannen om hun gedrag aan te passen en na te denken over hoe ze zich zouden voelen als ze zich gezonder zouden gedragen. Hun belangrijkste zorg is: als ze in actie komen, zal het dan wel lukken? Ze leren dat hoe beter voorbereid ze zijn, hoe groter de kans is dat ze vooruitgang blijven boeken.
« Actie
In dit stadium hebben heeft de persoon zijn gedrag de afgelopen 6 maanden veranderd en moet hij hard werken om verder te komen. De deelnemer moet leren hoe ze zijn motivatie om te veranderen kunnen versterken en hoe ze de drang om terug te glijden, kunnen tegengaan.
In dit stadium komt de persoon verder door technieken te leren om afspraken na te komen, bijvoorbeeld activiteiten vervangen die verband houden met ongezond gedrag door positief gedrag, zichzelf belonen omdat hij is begonnen met verandering, en personen en situaties vermijden die ze verleiden tot ongezond gedrag.
« Volhouden
De persoon heeft zijn gedrag in dit stadium al meer dan 6 maanden geleden veranderd. Het is van belang dat de persoon in dit stadium zich bewust is van situaties dien heb in de verleiding kunnen brengen om weer ongezond gedrag te vertonen, vooral stressvolle situaties.
Het is aan te bevelen dat personen in dit stadium steun zoeken en praten met mensen die ze vertrouwen, omgaan met personen die zich gezond gedragen en zich bezighouden met gezonde activiteiten om met stress om te gaan en niet te vertrouwen op ongezond gedrag.
« Besluitvormingsbalans
Terugval in de TTM is specifiek van toepassing op personen die succesvol zijn gestopt met roken of drugs of alcohol gebruiken en dan dit ongezonde gedrag weer oppakken. Personen die proberen te stoppen met zeer verslavend gedrag, bijvoorbeeld drugs, alcohol of roken, hebben een zeer groot risico op terugval. Om gedragsverandering op de lange termijn te bereiken, is vaak voortdurende steun van familieleden, een zorgcoach, een arts of een andere motiverende bron nodig. Ondersteunende literatuur en andere bronnen kunnen ook nuttig zijn om terugval te voorkomen.
Zelfredzaamheid
De belangrijkste conceptie is ‘het situatie-afhankelijke vertrouwen van mensen dat ze kunnen omgaan met risicovolle situaties zonder terugval naar hun ongezonde of risicovolle leefomgeving.’ Het concept is gebaseerd op de zelfredzaamheidstheorie van Bandura en conceptualiseert het gepercipieerde vermogen van een persoon om een taak uit te voeren als bemiddelaar van de uitvoering van toekomstige taken. In zijn onderzoek stelde Bandura al vast dat een grotere mate van gepercipieerde zelfredzaamheid leidt tot meer gedragsverandering. Dit benadrukt het integratieve karakter van het transtheoretische verandermodel dat verschillende gedragstheorieën combineert. Een verandering in de mate van zelfredzaamheid kan een blijvende gedragsverandering voorspellen als er voldoende stimulansen en vaardigheden zijn. Het transtheoretisch verandermodel maakt gebruik van een algemene vertrouwensscore om de zelfredzaamheid van een persoon te beoordelen. Situationele verleidingen beoordelen hoe gemakkelijk personen in een bepaalde situatie tot probleemgedrag worden verleid.
Veranderingsprocessen
De 10 veranderingsprocessen zijn ‘intieme en openlijke activiteiten van mensen om de stadia te doorlopen’.
Om door de eerste stadia heen te komen, passen mensen cognitieve, affectieve en evaluatieve technieken toe. Naarmate mensen zich meer op Actie en Volhouden richten, zijn ze afhankelijker van verplichtingen, conditionering, onvoorziene omstandigheden, milieucontroles en ondersteuning.
Prochaska en collega’s zeggen dat hun onderzoek met betrekking tot het transtheoretische verandermodel aantoont dat interventies om gedrag te veranderen, effectiever zijn als ze ‘op elkaar zijn afgestemd’, dat wil zeggen, ‘op de veranderingsfase van die persoon zijn afgestemd’.
Over het algemeen hebben mensen om verder te komen, behoefte aan het volgende:
Een steeds sterker besef dat de voordelen (de ‘pro’s’) van verandering opwegen tegen de nadelen (de ‘con’s’) – de TTM noemt dit de besluitvormingsbalans.
Vertrouwen dat ze veranderingen kunnen doorvoeren en kunnen volhouden in situaties waarin ze in de verleiding kunnen komen om terug te vallen in oud, ongezond gedrag – de TTM noemt dit zelfredzaamheid.
Strategieën die hen kunnen helpen bij het doorvoeren en volhouden van veranderingen – het TTM noemt dit veranderingsprocessen.
De tien veranderingsprocessen omvatten:
- Bewustwording (Get the facts) – vergroten van het besef door informatie, voorlichting en persoonlijke feedback over gezond gedrag.
- Dramatische opluchting (Aandacht voor gevoelens) – bang zijn of je zorgen maken over het ongezonde gedrag, of inspiratie en hoop voelen wanneer ze horen hoe het personen is gelukt om over te gaan naar gezond gedrag.
- Zelfevaluatie (Een nieuw zelfbeeld creëren) – beseffen dat gezond gedrag een belangrijke factor is in wie ze zijn en willen zijn.
- Herwaardering van de omgeving (Let op hoe anderen op je reageren) – zich het effect realiseren van hun ongezonde gedrag op anderen en hoe ze door te veranderen, daar een positief effect van kunnen maken.
- Sociale bevrijding (Let op steun van de samenleving) – beseffen dat de samenleving gezond gedrag meer ondersteunt.
- Zelfbevrijding (Maak afspraken) – vertrouwen hebben in iemands vermogen om te veranderen en zijn beloften en bevestigen om naar dat vertrouwen te zullen handelen.
- Helpende relaties (steun krijgen) – personen vinden die hun verandering ondersteunen.
- Tegen-conditionering (Gebruikmaken van vervangers) – gezonde manieren van handelen en denken vervangen door ongezonde manieren.
- Versterkingsmanagement (Gebruikmaken van beloningen) – versterken van beloningen die voortkomen uit positief gedrag en verlagen van beloningen als gevolg van negatief gedrag.
- Prikkelcontrole (Je omgeving managen) – herinneringen en signalen die gezond gedrag aanmoedigen gebruiken als vervanging voor prikkels die ongezond gedrag stimuleren.
bron: https://en.wikipedia.org/wiki/Transtheoretical_model
This work is licensed under a Creative Commons Attribution-ShareAlike 4.0 International License
extra bronnen:
https://www.prochange.com/transtheoretical-model-of-behaviour-change
The European Commission support for the production of this publication does not constitute an endorsement of the contents which reflects the views only of the authors, and the Commission cannot be held responsible for any use which may be made of the information contained therein.