Methoden om praktische vaardigheden te onderwijzen en te leren
Hoe je informatie verzamelt en onderzoekt
Projectmatig leren
Projectmatig leren is een leermethode waarbij cursisten kennis en vaardigheden verwerven door langdurig te werken aan het onderzoeken en beantwoorden van een authentieke, boeiende en complexe vraag, probleem of uitdaging. Cruciale aspecten van projectontwerp zijn:
- Belangrijke vaardigheden op het gebIEd van kennis, begrip en SUCCES – Het project is gericht op de leerdoelen van de cursist, inclusief op normen gebaseerde inhoud en vaardigheden zoals kritisch denken/probleemoplossing, communicatie, samenwerking en zelfsturing.
- Moeilijk probleem of vraag – Het project gaat over een zinvol probleem dat moet worden opgelost of een vraag die moet worden beantwoord dat de juiste moeilijkheidsgraad heeft.
- Duurzaam onderzoek – Cursisten houden zich bezig met een zorgvuldig en uitgebreid proces van vragen stellen, hulpbronnen vinden en informatie toepassen.
- Authenticiteit – Het project biedt een realistische context, taken en hulpmiddelen, kwaliteitsnormen en impact of heeft te maken met de persoonlijke vragen, interesses en problemen in het leven van cursisten.
- Stem & keuze van de CURSIST – Cursisten nemen een aantal beslissingen over het project, waaronder over hoe ze te werk gaan en wat ze creëren.
- Reflectie – Cursisten en docenten reflecteren op het leren, de effectiviteit van hun onderzoeks- en projectactiviteiten, de kwaliteit van het werk, obstakels en hoe die kunnen worden overwonnen.
- Kritiek & revisie – Cursisten geven, ontvangen en passen feedback toe om hun werkproces en -resultaat te verbeteren.
- Publicatie van het resultaat – Cursisten maken hun projectwerk openbaar door dat toe te lichten, te exposeren en/of te presenteren aan publiek buiten het klaslokaal.
bron: https://en.wikipedia.org/wiki/Project-based_learning
Gebruik deze video voor een beter begrip.
SQ3R
Deze methode helpt om moeilijke teksten te onthouden. Leg de methode (met behulp van een algemeen plan) uit aan de deelnemers en oefen de methode met ze (met een tekst naar keuze). Om een tekst te bewerken, raden we de deze vijf stappen aan:
- Survey (overzicht krijgen): raak vertrouwd met de belangrijkste informatie van de tekst (inhoudsopgave, koppen, auteurs, samenvattingen, etc.). Zo krijg je overzicht van de inhoud.
- Question (vragen): De tekst wordt bevraagd via algemene vragen, bijvoorbeeld: Welke informatie heb ik nodig? Weet ik waar de tekst over gaat? Welke extra informatie krijg ik in deze tekst? Waarin verschilt de tekst van wat ik al wist?
- Read (lezen): De tekst moet geconcentreerd worden gelezen. Belangrijke passages moeten (in de kantlijn) worden gemarkeerd of onderstreept.
- Recite (repeteren): De tekst wordt per hoofdstuk of per paragraaf, mondeling of schriftelijk gerepeteerd.
- Review (herhalen): Tijdens de laatste herhaling worden de subresultaten gecombineerd tot een totaalresultaat.
Bron: https://en.wikipedia.org/wiki/SQ3R
PQRST
« Waarvoor is dit handig?
Van deze methode is aangetoond dat die het begrip van de lezer verbetert en zijn/haar vermogen om informatie te onthouden. Met andere woorden: de lezer leert waarschijnlijk (meer) van de tekst die hij/zij leest. Met deze methode is lezen geen tijdverspilling.
« Hoe gaat het in zijn werk?
Bij deze methode volg je vijf stappen: Preview, Question, Read, Self-recite en Test (PQRST). De middelste drie stappen zijn van toepassing op elke sectie binnen een hoofdstuk, en de eerste en laatste stappen zijn van toepassing op het hoofdstuk zelf. Lesboeken zijn doordat ze een inleiding hebben en vragen aan het eind, vaak zo opgebouwd dat deze methode eenvoudig toe te passen is.
« Wat moet ik doen?
- Preview. Krijg eerst een overzicht van het hele hoofdstuk: lees alles globaal door zodat je weet waar het over gaat. Dat kun je doen door de inleiding van het hoofdstuk, de koppen en de inleidingen van de hoofdstukken te lezen en de afbeeldingen te bekijken. Lees dan de samenvatting aan het eind van het hoofdstuk (daarin staat meestal wat je in dat hoofdstuk hebt geleerd).
- Question (vragen stellen). Terwijl je elk onderdeel doorleest, vraag je je af wat je in dat onderdeel wordt verwacht te leren. Dit helpt om je hersens te op een lijn te brengen met het onderwerp dat wordt besproken.
- Read (lezen). Tot slot lees je dat gedeelte echt. Doe dat zorgvuldig, denk na over de betekenis en koppel dat aan andere zaken die je al van dit en dergelijke onderwerpen weet. Onderstreep of arceer trefwoorden. Niet te veel! Als je aantekeningen wilt maken, lees dan eerst het hele hoofdstuk en vat het later samen.
- Self-recitation (zelf repeteren). Als je klaar bent met lezen, denk terug aan de belangrijkste zaken die je hebt geleerd. Repeteer een deel van die informatie hardop (tenzij je in de bibliotheek bent). Kijk opnieuw naar de tekst en noteer zaken die je gemist hebt. Controleer dat je die niet mist omdat je het niet geleerd had. Ga dan pas door naar het volgende onderdeel en stel weer vragen.
- Test. Je bent nu klaar met het hoofdstuk (of een belangrijk deel daarvan als het hoofdstuk grote ongelijke secties bevat). Toets jezelf, neem al het materiaal door. Als je aantekeningen hebt gemaakt, lees die dan door. Denk over het belang van wat je hebt geleerd en het verband tussen alles. Lees de samenvattingen van de hoofdstukken nog eens door. Ook al heb je het hoofdstuk nog maar net gelezen, dit is het beste moment om jezelf te toetsten.
Bron: https://de.wikipedia.org/wiki/Lesestrategie
https://en.wikipedia.org/wiki/Study_skills#Reading_and_listening
Toekomstworkshop
Het concept van Toekomstworkshops is gebaseerd op de ideeën van Robert Jungk en gaat over het betrekken van mensen die direct betrokken zijn bij politieke beslissingen. Het is voor het eerst gepubliceerd in Future Workshops: How to Create Desirable Futures, door Robert Jungk en Norbert Mullert (Institute for Social Inventions, UK, 1987). Hoewel de auteurs van mening zijn dat deze methode in alle gebieden van de samenleving kan worden toegepast, concentreren ze zich in hun werk vooral op gemeenschappen en politieke actiegroepen.
« Waar gaat het over?
Een toekomstworkshop is een methode voor het plannen en vormgeven van de toekomst. Het helpt om redenen te vinden, een visie te ontwikkelen en doelstellingen te bepalen. Hiervoor zijn twee bijeenkomsten van 3 uur nodig. De resultaten worden tussen de twee bijeenkomsten gerapporteerd en het eindresultaat wordt door alle projectpartners besproken in een reflectiebijeenkomst.
« Waarvoor wordt het gebruikt?
Workshops kunnen worden gebruikt als participatieve zelfreflecterende methode om gegevens te verzamelen en organisaties te ondersteunen tijdens veranderingsprocessen.
De methode van toekomstworkshops bestaat uit drie fasen:
« Kritische fase:
Bedoeld om specifieke kwesties en problemen in kaart te brengen waardoor een kritisch begrip van het probleem ontstaat.
Stappen:
- Verzamelen van kritiekpunten (op kaarten geschreven/brainstorm)
- Ordenen (groeperen) op een prikbord
- Evaluatie, indikken, versterking, prioriteiten
« Fantasie-fase:
- Fantasierijke introductie (meditatie, werk, wandelingen …)
- Kritiekpunten omzetten in het tegenovergestelde (van slecht naar goed) als vertrekpunten
- Ideeën verzamelen (brainwriting)
- Voorbereiden en uitvoeren van een rollenspel, fabel, verslag, schilderij, sprookje als fantasieverhaal (groepswerk)
- Een gezamenlijk analyse van de presentaties met betrekking tot goede oplossingen/ideeën
- Samenvatting, noteer een ‘ideeënwinkel’ op een prikbord
« Uitvoeringsfase:
- Evalueer de concepten uit de ‘ideeënwinkel’ met betrekking tot echte situatie en het beste passende concept (PM-methode)
- Concreet: de meest geschikte concepten (groepswerk)
- Kies de beste
- Stel een actieplan op: Wie doet wat, waar, wanneer en hoe?
« Wat levert dit op?
De resultaten worden gebruikt als één gegevensbron voor een evaluatie en het plannen van een instrument/methode voor het beheer op de werkplek van productieve kenniswerkplekken. Het weerspiegelt de gebruikerservaring en werkt ook als ondersteunende methode voor medewerkers bij het zich aanpassen aan nieuwe situaties.
Bron: https://en.wikipedia.org/wiki/Future_workshop
Loci-methode
Deze techniek is zo oud als de klassieke democratie. De loci-methode werd door Griekse en Romeinse senatoren gebruikt bij hun prikkelende toespraken voor de senaat. Het was verboden om aantekeningen te gebruiken dus gebruikten ze deze fantastische techniek als geheugensteuntje. Retorische genieën zoals Cicero liepen door hun paleis, tuinen en andere plekken (loci in het Latijn) en onthielden de volgorde van elk object dat ze op hun pad tegenkwamen.
Om een toespraak te onthouden, braken ze dat pad op in stukjes koppelden een symbool aan elk gedeelte. Vervolgens plaatsten ze die symbolen in de verschillende loci. Om zich die te herinneren, visualiseerden ze het pad van ‘plek naar plek’ waarvan ze zich dan het symbool herinnerden en dat terugvertaalden naar de toespraak. Cicero zegt in ‘De Oratore’ dat de loci-methode rond 500 voor Christus is uitgevonden door de Griekse dichter Simonides.
Wat Simonides deed is gemakkelijk na te doen, omdat het je gedetailleerd herinneren van een route van A naar B vroeger hoorde bij de overlevingsstrategieën van de mens. Iedereen kan het op deze manier proberen: Sluit je ogen en denk aan de voorwerpen in je kamer. Je weet precies waar je bed, de bank, de tafel en de computer staan. Beeld je in dat je de kamer uit loopt. Zie je de gang en de andere kamers voor je? Kun je ook het huis uit lopen en door de tuin wandelen? Misschien kun je naar je werkplek gaan en je kantoor bekijken. Je hebt net de loci-methode ontdekt!
Waarom is de loci-methode zo krachtig? Aan de ene kant maakt dit gebruik van het natuurlijke geheugen voor plaatsen. Ook al heeft een cliënt het idee dat hij/zij gemakkelijk verdwaalt, kan hij/zij zich toch zijn/haar eigen kamer precies herinneren. Aan de andere kant zorgt het voor een logische volgorde. De cliënt hoeft alleen met de klok mee of tegen de klok in door de kamer te lopen en alle objecten krijgen een bepaalde volgorde.
Noem routes die je met deze methode maakt een pad. Het is een spoor dat de gemakkelijkste weg is tussen een vertrekpunt en een bestemming. Elke keer dat je het gebruikt, wordt het sterker en breder. Een geheugenatleet gebruikt telkens weer dezelfde paden.
« Stap 1 – Kies een locatie
Voor gebruik van deze techniek, vraag de cliënt om zijn eerste locatie te kiezen. Dat kan waar dan ook zijn, maar voor het eerste pad moet de cliënt een locatie kiezen die hij/zij heel goed kent. Het kan de eigen kamer, flat, huis of werkplek zijn. Als een cliënt dat graag wil, kan hij/zij ook een denkbeeldig pad creëren. Maar dat is moeilijker om te onthouden aan het begin, dus het is beter om eerst een echte locatie te kiezen.
« Stap 2 – Bepaal de pad-punten
Wanneer cliënten de eerste locatie hebben gekozen, moeten ze alle objecten definiëren die ze willen gebruiken als punten op hun pad. De pad-punten zijn de ‘posten’ waar een cliënt langs moet altijd wanneer hij/zij daar informatie aan koppelt. Het aantal pad-punten bepaalt de lengte van de route en dus de hoeveelheid informatie die de cliënt daarbij kan onthouden. In een eenpersoonskamer zijn er met gemak twintig pad-punten. Ik raad aan dat het eerste pad van een cliënt ongeveer 10 posten moet omvatten. Als je je aan een paar regels houdt, wordt het pad doelmatiger. Maar die regels zijn een richtlijn, je hoeft je er niet aan te houden. Omdat elke cliënt anders is en andere voorkeuren heeft, moet je de regels waarschijnlijk iets aanpassen aan de persoonlijkheid van de cliënt.
Een procesbeschrijving voor de cliënt kan er zo uitzien:
- Beeld je je pad-punten zeer gedetailleerd in
- Kies de pad-punten die het eerst in je opkomen, die zijn vaak het best
- Bewandel je pad in een bepaalde volgorde (bijv. met de klok mee)
- Om geschikte segmenten te creëren, neem om de 10 stappen een opvallend pad-punt
- Maak je pad-punten niet te klein (bijv. een potlood)
- Maak je pad-punten niet te groot (bijv. een huis)
- Zorg dat ze niet te dicht op elkaar staan
- Zorg dat ze niet te ver van elkaar staan
- Gebruik geen pad-punten die op elkaar lijken op hetzelfde pad
« Stap 3 – Het pad onthouden
Omdat cliënten de locatie al kennen en de pad-punten al gedefinieerd zijn, kan het nieuwe pad heel gemakkelijk worden onthouden. Vraag de cliënt om het in zijn/haar verbeelding te herinneren. Als de cliënt een paar punten mist, vraag hem/haar dan te proberen zich die voor te stellen door het pad af te lopen en alle pad-punten te tellen. Door dat een paar keer te doen, zal de cliënt zijn/haar pad telkens een beetje versterken. Na een tijdje kun je de snelheid sterk opvoeren: Bij een goed getraind pad heeft de cliënt voor elk pad-punt maar een fractie van een seconde nodig. Het proces is snel en natuurlijk.
« Stap 4 – Maak er gebruik van!
Met het nieuwe pad kunnen cliënten aan elk pad-punt informatie koppelen, bijvoorbeeld woorden. Dit helpt om de juiste volgorde te onthouden en kan gemakkelijk steeds opnieuw worden voor gebruikt allerlei doeleinden. De reden hiervoor is dat cliënten na een tijdje hun associaties natuurlijk vergeten, als ze die niet opnieuw inprenten. Dit gebeurt na korte tijd en hangt af van hoe goed het geheugen van de cliënt is.
Bron: https://en.wikipedia.org/wiki/Art_of_memory
https://en.wikipedia.org/wiki/Method_of_loci
This work is licensed under a Creative Commons Attribution-ShareAlike 4.0 International License
The European Commission support for the production of this publication does not constitute an endorsement of the contents which reflects the views only of the authors, and the Commission cannot be held responsible for any use which may be made of the information contained therein.